Mijn weg naar verandering
"Van een jeugd vol armoede en fouten naar een nieuw pad vol hoop en tweede kansen. In dit blog deel ik hoe ik mijn weg naar verandering vond, en waarom ik mijn verhaal wil inzetten om anderen te inspireren."
Elke donatie = begeleiding voor een kwetsbare jongere. Volg mee de opbrengst en wat we ermee doen. 🙏❤️

Liefde in de schaduw van pijn
Liefde was ooit mijn grootste pijn. Daarna werd het mijn zwaarste strijd. Vandaag is het ook mijn houvast, in de vrouw die naast me staat: de mama van mijn kinderen.
Dit verhaal leest als een roman, maar het is mijn leven. Ik was zestien toen ik Joyce ontmoette. Eén blik, één moment van connectie, en ze zat in mijn hoofd. Ik keek haar in de ogen en voelde: iets wat ik nog nooit had gevoeld, vlinders in mijn buik.
Diezelfde avond maakte ik een keuze die me jaren bleef achtervolgen.
Ik was gevlucht uit de gemeenschapsinstelling in Ruiselede. Samen met drie vrienden — O, X en B — liep ik door het Zuidpark in Gent. Jongens zoals ik: weinig liefde gekend, beschadigd door trauma's en uithuisplaatsingen. De straat was ons thuis.
Daar zagen we twee meisjes op een bankje. Voor ons, kerels die amper wisten wat liefde was, leek het bijna onwerkelijk. Toch stapten we erop af. Mijn openingszin was allesbehalve charmant: "Heb je een sigaret voor mij?" Maar gek genoeg werkte het. Ik kreeg een gsm-nummer. Het nummer van Joyce.
Misschien duurde het maar twintig minuten, maar ik voelde meteen dat mijn hart aan haar hing.
Toen ze later vertrok met haar vriendin, vroeg een van mijn vrienden smekend: "Nick, geef me dat nummer. Ze is zo knap…"
En ik? Ik was op de vlucht — onzeker, vol twijfels. Wat kon ik haar bieden? Dus gaf ik het nummer af. Alsof ik mijn kans op geluk gewoon weggaf.
We zetten onze tocht verder naar een zijstraatje dicht bij de Kinepolis in Gent. Daar hadden twee van de drie vrienden een studio gehuurd. Ze waren een jaartje ouder en deden aan begeleid zelfstandig wonen. Al mocht het woord begeleid er eigenlijk wel tussenuit, want veel begeleiding heb ik in hun traject niet gezien — zoals bij zovelen.
Niet lang na de ontmoeting met Joyce werd ik opgepakt en teruggestuurd naar de gemeenschapsinstelling van Ruiselede. In de jaren daarna, tot aan de dag dat ik Joyce opnieuw zou ontmoeten, gebeurde er heel wat waardoor ik mezelf vervloekte dat ik haar nummer had weggegeven.
De vriend aan wie ik het nummer had gegeven, vond een nieuwe thuis. En ik? Ik lag in mijn bed in Ruiselede te fantaseren over hoe het zou zijn om een leuke vriendin te hebben. Haar gezicht en de chemie die ik tussen ons voelde, bleven door mijn lichaam spoken — telkens opnieuw, maand na maand.
Doorheen mijn kansarme jeugd kon die fantasie me soms uit de donkere schaduw halen. In die periodes gebeurde het vaak dat ik tot diep in de nacht lag te dromen over hoe het zou zijn om geliefd te worden — zoals een "normaal" kind dat zou moeten ervaren. Het gemis van een gezin, een mama en een papa, een familie, een vriendin… alles wat vanzelfsprekend lijkt in de jeugd van een puber, had ik niet.
Om terug te keren naar de korte romance met Joyce, en het constante gemis naar die eerste ontmoeting: ik wist toen niet dat Joyce ongeveer hetzelfde voelde. Ze vertelde later dat ze in bijna al haar relaties mijn naam bleef horen. Alsof ze vervloekt was in de liefde — en ik daar telkens onbewust tussenkwam.
Ik, het kind dat opgroeide in gesloten en halfopen instellingen, dat na elke vrijlating in een kraakpand belandde tussen drugsnaalden en hondenuitwerpselen… Zou ik degene zijn die haar relaties saboteerde?
De vriend (B) aan wie ik haar nummer had gegeven, was jaloers op wat hij had gezien die avond in het Zuidpark. Hij zag hoe Joyce eigenlijk alleen oog had voor mij, en hoe ik voor het eerst liefde op het eerste gezicht ervoer. B haalde dat vaak aan, en op een bepaalde manier ben ik hem daar zelfs dankbaar voor — want daardoor kon Joyce niet ontsnappen aan de herinnering van toen.
Jaren later, toen ik uiteindelijk in de gevangenis zat, bleef dat ene moment me achtervolgen. Van het bed in de jeugdinstellingen tot het bed in de gevangeniscel — haar beeld liet me nooit los. Op een dag ontmoette ik zelfs een verre neef van haar in de gevangenis van Oudenaarde. Hij had niet veel contact met haar, maar wel haar nummer. Dat nummer ging rond binnen de gevangenis — een gsm op cel was goud waard, en sommigen betaalden zelfs met hash om een nummer van een meisje te krijgen.Weeral dat verdomde nummer.
Ondertussen was Joyce weggevlucht van B's tirannie, op zoek naar zingeving in haar leven. Nog jong, onwetend en met een zwak voor "bad boys". En ik? Ik volgde alles vanop afstand. Ook in de gevangenis hield ik me stil, altijd de kat uit de boom kijkend. Dat was mijn tactiek om te overleven binnen de hiërarchie.
Het nummer kwam uiteindelijk terecht bij H — een vriendelijke kerel van 25, een bad boy met een babyface. Een vrouwenverslinder, maar met charme. En zo glipte de kans op een herontmoeting met Joyce opnieuw door mijn vingers.
Toch verloor ik de moed niet. Mijn straf liep stilaan op zijn einde. Ik had meer dan de helft uitgezeten en legde mijn focus op re-integratie. Ik mocht deelnemen aan het B-Leave-project in de gevangenis van Ruiselede — toevallig naast de jeugdinstelling waar ik bijna mijn hele jeugd had doorgebracht. Terug naar mijn roots, letterlijk.
Die gevangenis heeft er trouwens mee voor gezorgd dat ik vandaag dit verhaal kan vertellen.
Het B-Leave-project was bedoeld voor wie kampte met een drugsproblematiek. Bij mij speelde dat inderdaad nog mee — niet zwaar, maar genoeg om mijn leven te beïnvloeden. Ik gebruikte cannabis om aan de werkelijkheid te ontsnappen, en kalmeerpillen (zoals diazepam en xanax) om mijn angstaanvallen te onderdrukken. Niet omdat ik bang was, maar omdat jaren van isolatie en constante dreiging hun sporen hadden nagelaten.
Een voortdurende strijd met mezelf — en een gevoel van angst dat ik niet begreep. Soms dacht ik dat ik een hartaanval kreeg, of geen lucht meer kreeg. Op zulke momenten bad ik tot God, vragend wat er met mij aan de hand was.
Dat was mijn persoonlijke reden om deel te nemen aan het B-Leave-project.
Na meer dan een jaar daar te verblijven — met vallen en opstaan, halfvrijheid, overtreden van voorwaarden, teruggestuurd worden, opnieuw beginnen — kon ik uiteindelijk een succesvol traject afronden. Zo kreeg ik een elektronisch toezicht toegewezen en een woning op amper 150 meter van het PLC van Ruiselede.
Een huis voor mensen uit detentie die nergens anders heen kunnen. Daar begon ik met het leggen van de eerste bouwstenen van een relatie die ondertussen al negen jaar standhoudt.
Ik ging werken bij een bouwbedrijf. Dakconstructies en binnenschrijnwerk waren mijn dagelijkse bezigheden. Rond 5u30 vertrok ik vanuit de re-integratiewoning, en 's avonds rond 20u kwam ik weer thuis. In mijn vrije momenten zat ik vaak op mijn gsm — de wereld van sociale media ontdekkend. En toen plots… verscheen er een vriendschapsverzoek.
Van een meisje dat me heel bekend voorkwam.
Hier stop ik voor vandaag. Ondertussen schrijf ik verder aan andere gebeurtenissen uit mijn leven — dialogen en ervaringen uit de bijzondere jeugdzorg en detentie — die je parallel kunt volgen in mijn andere blogs.